griend home geschiedenis flora fauna seizoenen Huys ten Donck

Beschermde planten in de Donckse Griend, die ook in andere grienden aangetroffen worden. Planten die in de Donckse Griend voorkomen, doch niet in grienden thuishoren.
De volledige inventarisatielijst is hier te downloaden.

Beschermde planten

Door de vruchtbare bodem van dit buitendijks gelegen griendje is dit gebied bijzonder soortenrijk. Bij een inventarisatie van 1977 bleken er niet minder van 75 opvallende plantensoorten op deze 2 ha voor te komen. Met “opvallend” wordt bedoeld de planten die opvallen vanwege hun grootte, bloeiwijze of zeldzaamheid.
Enkele planten uit dit gebied, die of typisch tot de griendplanten behoren, of opvallend zijn, worden hier behandeld.

Zomerklokje – Leucojum Aestivum
Het is geen toeval om juist met deze plant te beginnen. De Donckse Griend is een van de weinige plaatsen in Nederland waar het zomerklokje zo massaal voorkomt. Op een oppervlakte van nog geen 2 ha werden 180 exemplaren gevonden.
Het zomerklokje behoort tot de mooiste planten van de Nederlandse flora; de smalle donkergroene bladeren worden een meter lang en een wat langere, eveneens groene stengel, draagt een tros of meerdere trossen bloemen. Het klokje is wit, met op het einde van de kroonbladeren een groene stip. Het is een plant die zich moeilijk ergens vestigt, zo is het nooit in de in 1421 ontstane Biesbosch voorgekomen.
De dijkverzwaringswerkzaamheden, die van eind 1977 tot medio 1978 plaatsvonden, hebben aan behoorlijk wat zomerklokjes schade toegebracht. Zo’n 10 – 15 % zal door deze werkzaamheden verdwenen zijn.

 

Vogelmelk – Ornithogalum umbellatum
In deze griend komen behoorlijk wat planten voor die niet typisch tot de griendplanten kunnen worden gerekend. Reden hiervoor is de terp van de hoogspanningsmast, een terp die ruim 2 meter hoog is en in contrast met de griendbodem uit zand bestaat.
Een van de planten die daar staat is het beschermde vogelmelk. Evenals het zomerklokje een bijzonder mooie plant. die echter buiten de bloeiperiode met de op gras gelijkende bladeren in het geheel niet opvalt.
Heden ten dage staan op de hoogspanningmastterp ongeveer 40 exemplaren. Door de al vermelde dijkverhogingswerkzaamheden zijn zeker 100 exemplaren van deze plant, die in het dijktalud groeiden, verdwenen.

Areaal zomerklokje 1978

 

Areaal vogelmelk 1978

Bijzondere planten

Door de vruchtbare bodem van dit buitendijks gelegen griendje is dit gebied bijzonder soortenrijk. Bij een inventarisatie van 1977 bleken er niet minder van 75 opvallende plantensoorten op deze 2 ha voor te komen. Met “opvallend” wordt bedoeld de planten die opvallen vanwege hun grootte, bloeiwijze of zeldzaamheid.
Enkele planten uit dit gebied, die of typisch tot de griendplanten behoren, of opvallend zijn, worden hier behandeld.

De dotterbloem is een lid van de familie der ranonkelachtigen. De plant is zeer algemeen en dat is vooral in het voorjaar goed merkbaar, want dan kleurt zij – vooral buitendijkse – gebieden geheel geel. De dotterbloem is bijzonder gesteld op water, want haar areaal omvat grienden, waterkanten en vochtige weilanden. De knalgele bloemen steken sterk af bij de diepgroene bladeren. De plant is vrij goed bestand tegen vervuild water en is alleen vlak na het plukken giftig. De normale lengte van de dotterbloem is 40 cm, de opgaande stengels zijn dik, kaal en rond.
In de natuur komen verschillende levensgemeenschappen voor. Verschillende planten komen bij voorkeur in gezelschap van steeds weer dezelfde soorten voor, een plantengemeenschap. Zo is er ook een dotterbloemverbond waarin behalve de dotterbloem de grote ratelaar, tweerijige zegge, echte koekoeksbloem, rietorchis, kleine valeriaan en de moerasrolklaver in voorkomen. Wanneer twee of drie van deze soorten samengroeien houdt dat niet altijd in dat er sprake is van het verbond, alhoewel het aan de andere kant ook goed mogelijk is dat een of meerdere ontbreken. De effecten die deze verbondvorming op de planten heeft is een betere weerstand tegen ziekten en het vaak groter worden dan normaal.
Het dotterbloemverbond is gesteld op plaatsen met mineraalrijk, tevens wat stikstof bevattende, kleiige tot venige bodems die tevens verticaal of horizontaal bewegend grondwater hebben.

De pinksterbloem is een lid van de kruisbloemigen. Een van de meest eenvoudige manieren om deze plant te herkennen is door de stengels. Deze zijn hol en rond. Verder zijn de bladeren diep ingesneden, de bloemen zijn lila tot wit, eventueel met donkere aderen. De zeer algemene plant komt langs waterkanten voor, op weilanden en in vochtige bossen.
In grienden is deze plant vaak in de knot van een wilg te vinden, vochtige plaatsen die echter weer niet te nat worden. Deze plant ondervindt weinig last van bemesting, waarmee het voorkomen in voedselrijke grienden verklaard kan worden.

Weer een plant die van vochtige gebieden houdt en dus komt de smeerwortel vaak in grienden voor. De smeerwortel vormt een prima combinatie met de brandnetel, het sap van de smeerwortel werkt neutraliserend op het branderige gevoel van de brandnetel. Onder gunstige omstandigheden kan de smeerwortel wel tot 1,2 m hoog worden.
Behalve vochtigheid in een griend waar de smeerwortel prijs op stelt, kan het in buitendijkse gebieden voorkomen ook worden verklaard omdat de smeerwortel een zogeheten nitrofiele soort is, wat inhoudt dat de smeerwortel stikstofminnend is.

De zwanebloem is een relatief algemene plant in dit deel van Nederland, echter ze is wel beschermd. De grootte is 1 a 1,5 m, de groeiplaats is aan waterkanten. Dit kan zowel een sloot of plas als een rivier zijn, mits het water maar schoon genoeg is. In de Donckse Griend staat de plant bij de Donckse Haven.
Het is de enige soort van de zwanebloemachtigen die in Nederland voorkomt. De zwanebloem komt uitsluitend voor in zoet, ofwel oligohalien, water voor.
De bloemen vallen sterk op. Langs de grote rivieren verdwijnt de zwanebloem echter gestaag en de oorzaak hiervan moet worden gezocht bij de almaar stijgende zoutlozingen in de Rijn door de kalimijnen in de Elzas.

Zeker niet eenvoudig te determineren zijn de grassen. Gemakshalve worden ze hier dan ook onder één noemer gevat. In grienden komen verschillende soorten grassen voor. Uiteraard betreft het hier de vochtminnende soorten.

Paddenstoelen

Dat vochtige en rijk aan rottend hout zijnde grienden behoorlijk wat schimmels en paddenstoelen herbergen laat zich niet moeilijk raden.
Een algehele inventarisatie op dit gebied is in de Donckse Griend helaas nooit geheel van de grond gekomen en het lijkt dat, indien dit wel wordt gedaan, er zeker interessante soorten gevonden kunnen worden.
Een opvallende soort in de Donckse Griend is de weidechampignon, de Agaricus campestris. Deze komt bij voorkeur voor op de wat drogere terp van de hoogspanningsmast. Ze heeft een dikke vlezige hoed die eerst rond en daarna uitgespreid is. Op de steel heeft de paddenstoel een vergankelijke ring, het vlees is wit. Dit vlees wordt overigens roodbruin bij het aanraken of doorbreken. De paddenstoel is algemeen (heksenkringen).