griend home | geschiedenis | flora | fauna | seizoenen | Huys ten Donck |
De seizoenen hebben een grote invloed op een zoetwatergetijdengebied. Op deze pagina’s wordt daar nader op in gegaan.
Winter
De winter houdt voor de jaarcyclus in een griend een koude, natte periode in. Door de getijdenwerking vriezen de sloten laagsgewijs dicht. In deze periode zijn de grienden slecht begaanbaar; nabij de getijsloten is de bodem slechts voor een dun laagje bevroren met direct daaronder modder. Door de nabijheid van het aantrekkelijkere Donckse Bos zijn er in deze periode weinig vogels in de Donckse Griend te vinden, alhoewel hierbij wel twee kanttekeningen gemaakt moeten worden. Ten eerste is de ijsvogel in de Donckse Griend meermalen gesignaleerd en ten tweede wordt er bij vorst massaal op de sloten en plassen van het Donckse Bos geschaatst dan stijgt de vogelpopulatie van de griend. Het is goed dat zowel de winter als het vroege voorjaar perioden zijn dat de griend vrij onbegaanbaar is. De vogels die juist dan hun nestplaatsen zoeken ervaren de griend als een rustige plaats, waardoor het aantal broedgevallen in de griend optimaal is.
Lente
In de lente komt de griend tot leven. Eerst komen schuchter een aantal kruidachtigen tot leven, waaronder fluitenkruid, pinksterbloem en de engelwortel; later krijgen ook de wilgen weer bladeren en al snel daarna vinden de meeste vogels dat er genoeg beschutting is om weer te gaan broeden. De griend ziet er van dag tot dag anders uit en om de natuur te zien ontwikkelen is dit een bijzonder goede tijd.
Zomer
n de zomer is de griend het dichtst begroeid en voor een deel zelfs erg moeilijk doorgaanbaar. Dit bevordert de rust en geeft een aantal vogels de mogelijkheid om hun jongen op te voeden. De griend is zeer voedselrijk door het regelmatig overstromen waarbij een constante toevoer van voedingsstoffen gegarandeerd is. Dat is mede oorzaak van de uitbundige groei van de planten in dit gebied.
Een van de planten die in de Donckse Griend zorgt voor de ondoordringbaarheid is de hop.
Herfst
In de herfst keert de natuur in de griend weer tot rust. De wilgen verliezen hun bladeren, de meeste kruidachtige gewassen sterven af om in het volgende voorjaar terug te keren en de paddenstoelen beginnen met hun grote opruimwerk in de griend. De wilgen hebben minder water nodig, de sapstroom komt tot rust, en de hoeveelheid regen stijgt. De rivier moet meer water afvoeren en het gebied komt vaker onder water te staan. Een aantal planten heeft nu bessen, de vogels eten die om verder deze weer uit te scheiden en zo voor de verspreiding van deze planten zorg te dragen.